Wij zingen over de zee.
En jullie dansen mee.
Tot we gaan slapen.
Woel maar tevreden of.
Domweg gelukkig.
Wij rijden terug naar de zee.
Daar waar het land ophoudt.
Als we gaan slapen.
Doodmoe gestreden maar.
Domweg gelukkig.
Laat zich niet vasthouden.
Dit komt en gaat.
Maar we kunnen onthouden.
What het is.
En dat het bestaat.
Altijd.
Maar ieder voor zich.
Ik loop de trap op.
En ik weet.
Dat jij daar in het donker ligt.
Je droomt je dromen.
En ik zie aan jouw gezicht.
Dat je hebt geluisterd.
Tot ik eindelijk thuiskwam.
En in de deur in het slot viel.
En jij in slaap.
Domweg gelukkig.
Domweg gelukkig.
Gelukkig.